20

In 1965 was er een avondspreekuur opgezet in de psychiatrische kliniek van het Sahlgrenska-ziekenhuis. Er kwamen jongeren naartoe die niet in de overige ziekenzorg pasten. Sommigen hadden uit de medicijnkast van hun ouders gesnoept: preludine, ritalin. Velen rookten wiet. Amfetamine was populair.

De politici begonnen na verloop van tijd een probleem te signaleren. Göteborg werd de eerste stad in het land met een gemeenteoverkoepelend spreekuur voor drugsverslaafden die vrijwillig hulp zochten.

De afgelopen jaren hadden meer dan vierduizend mensen gebruikgemaakt van het spreekuur.

Voor velen was het drugsgebruik een vorm van zelfmedicatie. Het was een manier geworden om het leven aan te kunnen.

 

Ove Boursé had geen moeite met het leven, maar wel met Gert Fylke.

Fylke begroette hen uitbundig terwijl Boursé, Babington en Fylke plaatsnamen in een van de vergaderzalen van de afdeling Narcotica.

Fylke kwam meteen weer overeind en maakte de twee bovenste knoopjes van zijn overhemd open.

‘Het is hier verdomme heter dan in de reet van een hoer in de hel.’

Zijn uitzonderlijk behaarde borstkas werd zichtbaar. Fylke had dik haar over zijn hele lichaam, ook op zijn hoofd. Was dat een teken van een lage productie van mannelijke geslachtshormonen? Was hij daarom zo grof en macho in alle situaties, bij wijze van compensatie? Boursé zou het vragen op de dag dat hij bij de politie stopte.

‘Ik geloof dat er een verband kan zijn.’

Fylke ging weer zitten.

‘Met de hoer?’

Boursé kon het niet laten.

‘Wat?’

‘Niets. Je denkt dat er een verband met de moord op Laurelius kan zijn?’

Gert Fylke keek hem een hele tijd aan. Hij wilde net iets zeggen toen een portier koffie kwam brengen. Niemand zei iets voordat ze koffie in de ooit witte koppen hadden geschonken. Tegenwoordig had de binnenkant een vaalbruine kleur die geen afwasmachine ter wereld weg kon krijgen. Wat zou er met de Zweedse bevolking gebeuren als ze geen koffie meer kregen? Boursé durfde er nauwelijks aan te denken.

‘Ik baseer mijn mening op wat mijn rechercheurs de afgelopen tijd naar boven hebben gehaald. Het is volkomen duidelijk dat de drugsdealers bezig zijn om nieuwe troep in het land te introduceren.’

‘Nieuwe… troep?’

Calle Babington leverde zijn eerste bijdrage. Fylke draaide zich in zijn richting.

‘Heroïne is een blijvertje. We hebben in samenwerking met de douane te veel in beslag genomen om de trend niet te zien.’

‘Landvetter,’ zei Boursé terwijl hij naar Fylkes hals keek. Het haar groeide helemaal tot zijn kin.

‘Uiteraard, maar het is interessant dat het vervoer over zee steeds meer toeneemt. We hebben een deel onderschept, maar we houden ons voornamelijk bezig met droogzwemmen. Er komt veel met boten binnen. Göteborg kan zijn reputatie als zeevaartstad misschien terugkrijgen.’

‘Hoe kan dat verband houden met de moord?’

Boursé voelde de behoefte om het gesprek te sturen. Hij wist niet zeker of het hem zou lukken.

‘Er is een patroon dat we herkennen. Er heeft een tijdlang een zenuwachtige spanning gehangen. Nieuwe goederen, nieuwe investeringen. We hebben Laurelius wat nader bekeken en hij heeft een aantal onroerendgoedzaken gedaan met een paar kerels die ook opduiken in onze randgebieden.’

‘Wat bedoel je?’

‘Zoals gewoonlijk is er geen bewijs, alleen vermoedens, maar er kan een patroon zijn…’

Boursé kon de drie puntjes na Fylkes zin duidelijk zien. Een aarzeling van Fylke was ongewoon.

‘Het is altijd verdacht als er nieuw geld op de markt komt, vooral nu, tijdens de heersende laagconjunctuur. Waar komt het geld vandaan? Hoe komt het geld hier? Hoe vindt de ruilhandel plaats, en waarmee?’

Fylke vuurde de vragen af.

‘Het kan geen kwaad als er meerdere mannen discreet bij de haven werken. Er vindt hier iets eigenaardigs plaats. We hebben goede sporen gehad die oplossen als een scheet in de wind. Dat weten jullie ook. Je zou bijna zeggen dat er een informant binnen het korps is. Misschien ben jíj dat wel!’ riep Fylke plotseling terwijl hij naar Calle Babington wees, die schrok en zowat van zijn stoel viel. Gert Fylke lachte hevig en maakte nog een knoopje van zijn overhemd los.

‘Jammer dat we geen dertienjarigen in dienst hebben in het korps. Het begint tijd te worden voor undercoverpatrouilles.’

‘Raveparty’s?’

‘De politie wordt belachelijk gemaakt over die verdomde ravefeesten. In de pers ziet het eruit alsof we de situatie erger maken dan die is en dat de jeugd gewoon wil dansen. Wat?! Hoe kun je verdomme geloven dat iemand met een greintje hersenen acht uur achter elkaar op betonmolengeluiden kan dansen zonder high te zijn van het een of ander? Zelfs een tiener houdt dat niet vol zonder hulpmiddelen.’

‘Techno,’ zei Babington, die zich enigszins had hersteld.

‘Wat?’

‘Technomuziek, ze dansen op technomuziek… denk ik.’

‘Noem het verdomme zoals je wilt, ze zouden vierentwintig uur achter elkaar op Arne Quick kunnen dansen met de rotzooi die ze naar binnen werken.’

‘Crack,’ zei Boursé terwijl hij tegelijkertijd een mariakaakje in tweeën brak voor het effect.

‘Arne Crack?’ vroeg Babington met een uitdrukkingsloos gezicht.

Fylke stond op het punt van zijn stoel te springen, maar herstelde zich snel.

‘Grote zaken, grote investeringen om nieuwe verslaafden te werven. Tegelijkertijd veel kleine handelaars. Crack, zeker. En lsd is terug, hare krisjna. Het wordt verkocht in de vorm van tabletten of postzegels met grappige figuurtjes erop. Een trip hoeft niet meer dan een briefje van honderd te kosten. Zo meteen hebben we de psychodelische muziek ook nog terug. Het is de vraag of dat het moment is om te stoppen met dit werk.’

‘Psychedelisch heet het.’

‘Wat?’

‘Psychedelisch, niet psychodelisch.’

‘Ben jij een expert?’

‘Nee, maar ik heb een paar platen van heel, heel lang geleden.’

‘Verbrand ze. Of rook ze op.’

Boursé was bezig met een lang afscheid van de rockmuziek. Als het hem lukte, zou hij vanavond wat platen tevoorschijn halen, na een jaar of vijfentwintig. Electric Music for the Mind and Body. Had hij niet iets van The Peanut Butter Conspiracy liggen? Hij herinnerde zich een unieke tijdskarakteristieke opname van Quicksilver Messenger Service. Heette dat nummer ‘The Fool’? Achttien minuten lang, misschien was dat een goede therapie. Mocht je er een biertje bij nemen?

 

Sten Ard liep binnen bij Fitness Gym & Health en werd er meteen aan herinnerd wat hij niet deed met zijn lichaam. Hij moest ernaar vragen nu hij hier toch was. Was er een remedie tegen stramheid van het lichaam? Het was moeilijk om geen ‘fatness’ te lezen in de naam van de sportschool. Hij had het ergens gezien… fitness fatness… Het zou gebruikt moeten worden in een reclamecampagne.

Een jonge vrouw met een hard, gebruind gezicht stond achter de balie. Ze keek naar hem met haar lichtblauwe doorschijnende ogen die pas gewassen leken, als een blauw katoenen overhemd dat was geboend en geboend tot het uiteindelijk meer wit dan blauw was. Ze droeg zwarte, nauwsluitende kleding. Ard zag biceps en triceps, terwijl haar kleine stevige borsten bewogen onder het dunne shirt dat op een opperhuid leek. Ze bladerde in een stapel formulieren en kauwde kauwgom. Ze leek te stoer voor hem en Ard voelde zich onhandig in zijn jeans en witte overhemd en colbertjasje dat waarschijnlijk als een handicap beschouwd moest worden.

Hij kon vanaf hier de zaal zien, met zijn eigenaardige apparaten die eruitzagen als miniatuurolieplatforms. Hij zag hevels en hefarmen: het leek een combinatie van lego en meccano.

Waar was hij de afgelopen jaren geweest? Hij had stangen verwacht, en gewichten die op een stapel lagen te wachten tot ze vrij door de lucht mochten zweven. Stangen en schijven waren hier niet te vinden. Wat zou er gebeuren als hij hier binnen kwam lopen met een Bullworker in zijn hand? Had Arne Tammer, die beroemde Zweedse bodybuilder uit vroeger tijden, dat voorzien?

Het enige wat hij van zijn voorstellingswereld herkende, was het gekreun en de grimassen en het bijna obsceen diepe in- en uitademen. Geen knalroze kleding en oogverblindend witte beenwarmers ter wereld konden dat geluid weghouden.

‘Eenmalig of een jaarkaart?’

Hij zag een spottend lachje op het gezicht van het blonde meisje.

‘Tja… Wat is er nodig om de stramheid uit mijn lichaam te krijgen?’

‘Welk deel van je lichaam?’

De spottende glimlach werd breder. Zou hij Moberg citeren? Toen ik jong was, waren al mijn ledematen zacht, slechts een was er hard. Het zou grappig zijn, maar niet gepast.

‘Rug… armen… mijn benen ’s ochtends…’

‘We hebben op dit moment een aanbieding. Vijf keer op proef voor tweehonderd kronen. Je krijgt iemand die je instructies geeft.’

‘Is dat voldoende?’

‘Om de stijfheid kwijt te raken? Of om te leren hoe je dat doet? In jouw geval kan ik daar geen antwoord op geven.’

Wat bedoelde ze daarmee? Was het een belediging?

‘Ik zal erover nadenken, maar… er is nog iets anders… eh… eh… Is Bitt aanwezig?’

Het meisje legde de stapel formulieren neer en keek hem een hele tijd aan. De opgewektheid was verdwenen.

‘En wie ben jij?’

Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn en liet zijn legitimatie zien.

‘Maar een paar vragen,’ zei hij terwijl hij zich afvroeg waarom hij zijn werk probeerde te rechtvaardigen.

‘Bitt kan nooit iets… onwettigs gedaan hebben.’

‘Daar gaan we ook niet van uit. Werkt ze hier?’

‘Ja, ze is een van onze instructrices. Je vindt haar in de zaal, waarschijnlijk probeert ze iemand te laten ontspannen die net zo stijf is als jij.’

Sten Ard bedankte haar zonder goed te weten waarvoor en liep de grote, lichte zaal in. Ze riep hem ‘rood haar’ na.

Hij had gedacht dat er alleen vijfentwintigjarigen die hier eigenlijk niet naartoe hoefden rond zouden lopen, maar er waren mensen. Hij zou niet de oudste sporter zijn als hij los zou gaan op een van de… apparaten, of als ze los zouden gaan op hem.

Een man van zijn leeftijd stapte van een toestel dat eruitzag als een guillotine en liep met een uitgeputte maar tevreden uitdrukking op zijn gezicht in de richting van de kleedkamers. Hij zag een vrouw van een jaar of vijfentwintig met rood haar. Ze zag er krachtig uit, was lang en had sproeten. Ze had de badjuf uit Ards jeugd kunnen zijn. Waarom had ze in vredesnaam in één bed gelegen met die slijmerige Kragersen? Dachten vrouwen soms ook alleen met hun onderlichaam?

Hij liet meteen zijn legitimatie zien, om een net zo lange introductie als met het meisje achter de balie te voorkomen.

‘Heb je even tijd? Ik heet Sten.’

Ze keek geschrokken. Dat deden ze allemaal, schuldig of niet. Het had waarschijnlijk iets met de bloeddruk te maken.

‘Waar gaat het over?’

‘Is er ergens een plek waar we ongestoord kunnen praten?’ vroeg hij vriendelijk.

Ze keek enigszins verward om zich heen en wees naar de kleedkamers.

‘Er is een kantoor boven de kleedkamers. Daar is waarschijnlijk niemand aanwezig.’

Het kantoor was leeg en spartaans ingericht: een bureau, stoelen, een archiefkast en een paar ingelijste foto’s van bodybuilders. Twee ervan waren vrouwen. Geen van beiden zag eruit als Bitt. Hij hoopte voor haar dat zij er niet zo uitzag onder het loszittende shirt.

Ard haalde een foto van Kragersen tevoorschijn, Kragersen v.W. noemde hij de foto, voor Wide.

‘Ken je deze man?’

‘Waar gaat het over?’ vroeg ze opnieuw.

‘Het gaat om moord. Ken je hem?’

Ard voelde zich moe en meedogenloos.

‘Het lijkt Jens…’

‘Jens? Heet hij zo?’

‘Ja… Jens Kaspersen of zo… Hij is hier een paar keer geweest.’

‘Wanneer heb je hem voor het laatst gezien?’

‘Wat heeft hij gedaan?’

‘Mag ik de vragen stellen?’

‘Ja… natuurlijk…’

‘Wanneer heb je hem voor het laatst gezien?’

‘Vorige week, geloof ik… woensdag…’

‘Waar?’

‘Hier op de sportschool…’

‘Woensdag. Hier op de sportschool.’

‘Ja…’

‘Nergens anders?’

‘Nee… Waar zou…’

‘Zijn jullie niet nog ergens naartoe gegaan?’

‘Nee…’

‘Weet je dat zeker? Het is niet handig om te liegen.’

‘Ja… We zijn nog een biertje gaan drinken.’

‘Waar?’

‘Dubliners. In Kungshöjd.’

Ard zei niets.

‘En daarna zijn we nog even naar mijn huis gegaan…’

‘Hoe lang duurde dat?’

‘Tja… nogal lang…’

‘Hoe lang?’

‘Hij is blijven slapen.’

Ze zag er verlegen uit. Was dat tegenwoordig normaal? Aan haar uitspraak te horen leek ze uit Bohuslän te komen. Misschien was ze opgevoed met regelmaat en tucht en een dogmatisch geloof.

‘Weet je zeker dat hij de hele nacht is gebleven? Tot de volgende ochtend?’

‘Ja. We hebben samen ontbeten.’

Was het mogelijk om met Preben Kragersen aan één tafel te zitten? Waar hadden ze over gepraat? Anabole steroïden?

‘Welke avond zei je dat dat was?’

‘Woensdagavond… en de nacht daarna, tot donderdag… donderdagochtend dus.’

‘Heeft hij verteld waar hij zich mee bezighoudt?’

‘Nee, ja… Hij werkt in een club en eh… in Jutland.’

‘Hij wordt verdacht van mishandeling en beroving. Misschien van ergere dingen.’

‘Hij heeft niets…’

‘Hoe vaak hebben jullie elkaar ontmoet?’

Ard vroeg zich af hoe lang hij vragen kon blijven stellen. Het effect van de shock begon te verdwijnen bij Bitt.

‘Maar een paar keer. Het was de eerste keer dat hij met me mee naar huis is gegaan.’

Ze vouwde plotseling haar handen ineen. Het waas dat ze voor haar ogen had, leek te verdwijnen. Ze keek een tijdlang naar Sten Ard, en daarna zwierf haar blik door het kantoor. Hij hoorde haar zachtjes vloeken, als een fluistering die onder grote druk naar buiten kwam.

‘Hij heeft mijn horloge gestolen. Ik had het thuis… dacht ik eerst… maar daarna dacht ik dat ik het verloren had.’

Ze keek met een heldere, doordringende blik naar Ard.

‘Kan hij het horloge gestolen hebben?’

‘Hij kan meer dan dat gedaan hebben.’

‘Waar is hij nu?’

‘In veiligheid.’

‘Voor wie?’

‘Voor jou en mij en de rest van de mensheid.’

‘Is het zo erg?’

Ard kwam overeind en liep naar de deur. Vanaf de plek waar hij stond kon hij een deel van de sportzaal zien. Vlak bij de ingang werkten een paar tieners hard aan hun lichaam. Twee van hen hadden krachtige spieren. De bovenarmen van de derde waren nog veel krachtiger, als de dijbenen van een volwassen man.

Ard draaide zich om naar de vrouw.

‘Het is erg. Is er hier… eh… gehandeld… misschien toen onze Deense vriend verscheen?’

‘Voor zover ik dat weet lukt het ons om deze plek schoon te houden.’

‘Hoe merk je zoiets?’

‘Tja, in het begin kun je natuurlijk niet aan iemand zien of hij anabolen gebruikt. Maar na een tijdje wordt het zichtbaar. We hadden hier een stel agressievelingen, maar die zijn gestopt. Ik geloof dat de eigenaar met ze gepraat heeft.’

‘Weet je iets over die handel?’

‘Luister, als je denkt…’

‘Nee, nee, ik bedoel of je er iets van hebt gemerkt.’

‘Bodybuilders gebruiken steroïden, dat is volkomen duidelijk. Maar hier bij Fitness… Tja, je hebt het zelf gezien. Er trainen hier geen grote namen.’

‘En die jongens daar?’

Ard knikte in de richting van de tieners. Hij wist dat ze begreep wie hij bedoelde.

‘Misschien wel. Ze zijn hier nog niet zo lang. Maar grote spieren zeggen niet alles. Soms kan het andersom zijn. Degenen met de grote spieren kunnen groen zijn. Soms zijn de spieren niet belangrijk, maar de kick die je van de drugs krijgt. Het geeft ze… grootheidswaanzin.’

‘Zoals met elke drug.’

‘Gewichtheffers die geen andere ambitie hebben dan hun kick krijgen, slikken momenteel iets wat B52 heet. Dat is een mengsel van amfetaminen en anabole steroïden.’

‘Dat klinkt beangstigend.’

‘Vroeg of laat veroorzaakt het een levensgevaarlijke buiklanding.’

‘Heb je daar weleens over gepraat met een paar van de jonge gewichtheffers?’

‘Jazeker. We proberen ze zo goed mogelijk over de gevaren te informeren. We kunnen ons geen slechte reputatie veroorloven. We willen er tenslotte van leven… van echte training dus.’

Ard zag dat een van de tienerjongens twee eigenaardige schilden van een verticaal raamwerk haalde. Ze zagen er zwaar uit.

‘Is er iets wat indruk op ze maakt?’

‘Dat weet je nooit. Maar één ding schudt ze misschien wakker.’

Ard liep terug naar het bureau.

‘Dat ze het risico lopen krankzinnig te worden? Of een hartinfarct te krijgen?’

‘Geloof je dat dat indruk maakt op tieners? Hoeveel jonge meisjes roken er?’

‘Goed, wat dan?’

‘Een vijftienjarige luistert als je hem vertelt dat hij misschien nooit vader kan worden.’

Bitt glimlachte zwakjes.

‘Anabole steroïden zijn een perfecte en permanente anticonceptiepil. Voor altijd onvruchtbaar.’

Allen die gestorven zijn
titlepage.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_000.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_001.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_002.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_003.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_004.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_005.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_006.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_007.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_008.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_009.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_010.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_011.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_012.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_013.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_014.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_015.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_016.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_017.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_018.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_019.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_020.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_021.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_022.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_023.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_024.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_025.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_026.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_027.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_028.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_029.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_030.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_031.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_032.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_033.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_034.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_035.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_036.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_037.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_038.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_039.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_040.xhtml
Allen die gestorven zijn_split_041.xhtml